Johannes maakte niet zulke scherpe contrasten omdat het onderscheid tussen goed en kwaad voor zijn lezers duidelijk was. Voor velen was het probleem precies het tegenovergestelde. Johannes hekelt degenen die niet in staat lijken het verschil te onderscheiden tussen de weg van God en die van het rijk, of geloof van ongeloof.
vertaald uit Revelation and the End of All Things, Craig R. Koester
Soms zijn we te gelukkig geworden met onze nuances, onze redelijkheid en de vaardigheden om onder alle omstandigheden vrede te bewaren. Vooral in de ‘laatste dagen’, die volgens de apostel Johannes al begonnen zijn in de eerste eeuw na Christus, is het belangrijk om waakzaam te zijn.
Net zoals de witte strepen op de wegen met regelmaat gewit moeten worden, zo moeten kerken de Bijbelse grenzen keer op keer duidelijk aangeven om de schapen te bemoedigen en om de bokken te waarschuwen en tot bekering te roepen.
Als scherpe contrasten – die hoogstwaarschijnlijk met harde woorden gepaard gaan – niet duidelijk getoond worden, zullen goed en kwaad zich vermengen. Christenen zullen de weg van ongeloof bewandelen terwijl ze denken dat zij God eren. Zien we dit niet voor onze ogen gebeuren? Dat is het resultaat van een overdaad aan nuances, redelijkheid en vrede bewaren. We moeten goed en kwaad weer scherper onderscheiden.