Het feit staat vast en iedereen in het dorp praat er over: we hebben een wolf in ons midden en het beest heeft vorige week in de nacht een lam bij de keel gegrepen en meegenomen. Meer dan 34 schapen waren al slachtoffer geworden, maar nu is er eindelijk video-bewijs.

Nadat de bakker snel zijn laatste klant het winkeltje uit heeft gejaagd, sluit hij de winkel af en rent naar het plein voor de kerk. De vergadering is al begonnen en de burgemeester eindigt zijn inleidende toespraak met de woorden: “En nu geef ik jullie, burgers van Lievekerk aan den IJssel, het woord. Wat denken jullie van de wolf?”

Een jonge dame genaamd Vegangelist treedt naar voren en neemt het woord: “Ik geloof dat de wolf een plaats moet krijgen in ons dorp. Dat de wolf een vleeseter zou zijn is onzin en geconditioneerd. Van jongs af aan heeft de wolf te horen gekregen dat het vlees moet eten, wij zijn hier ook schuldig aan. Maar ik geloof dat wolven die zich houden aan een veganistisch dieet, een eerlijke kans moeten krijgen en gewoon in de wei mag komen om met de lammeren te spelen. Wanneer de wolf zich toch vergrijpt aan het vee, zullen wij het dier berispen en het een nieuwe kans geven. Wie zonder zonde is, werpt de eerste steen.”

Dan neemt meneer Empathie de microfoon over: “Wij moeten niet denken dat wij met een oplossing moeten komen voor deze chaotische situatie, dat is hoogmoed. Maar wij moeten meeleven met de wolf. Als jij de wolf bent, stel je dat eens voor, wat zou jij doen? Zou jij jouw maag soms niet vullen? En als jij hetzelfde zou doen, wie ben jij dan om te zeggen dat de wolf verkeerd heeft gehandeld? Dat zou hypocriet zijn!”

Mevrouw De Kleinste: “Ik begrijp niet waarom hierover zo’n ophef wordt gemaakt. Kijk eens naar het Lam der lammen, die liet zich zonder tegenstribbelen leiden naar de slachtbank. Kunnen onze schapen daar niet iets van leren? Onze kudde moet voorbereid zijn op dit lijden en de tanden van de wolf niet uit de weg gaan. De schapen moeten zich niet hechten aan het leven, maar de wolf liefdevol omarmen en hun nekken insmeren met lekkere marrakech-kruiden. Alleen op deze manier kunnen zij een schapend schaap zijn en een lammend lam.”

Meneer De Groot: “Hele mooie woorden hebben wij vandaag gehoord, maar ik wil jullie nog op één ding wijzen. Hoe komt het dat wij op dit moment gezegend zijn met een megakudde? Is het niet vanwege de strategie dat wij niemand naar de deur wijzen? Wij begonnen met een kleine kudde van witte schapen, daar voegden wij zwarte schapen aan toe, gestreepte schapen, gevlekte schapen, geiten, bokken, in alle kleuren van de regenboog. Ik zie juist kansen om onze veestapel uit te breiden door de wolf aan dit rijke pallet toe te voegen.”

Meneer Draaier gaat op een verhoging staan en steekt een envelop de lucht in. “Ik heb hier,” zegt hij luid en triomfantelijk, “het antwoord op al onze vragen. Ik had meteen na dit voorval een brief geschreven aan de Koning en gevraagd wat hij zou doen. Zouden wij niet gewoon zijn voorbeeld kunnen volgen?”

De gehele menigte houdt de adem in terwijl Draaier de brief open vouwt.

“Beste meneer Draaier, dank je dat jij mij schrijft en vraagt om wijsheid. Jij weet wat er geleerd is. Wie bij de leer blijft, heeft alles. Als er iemand bij u komt die deze leer niet uitdraagt (of deze nu een schaap, ezel of wolf is), ontvang hem dan niet in uw dorp en groet hem niet, want wie zo iemand groet, is medeplichtig aan zijn kwalijke praktijken. Hoop dat dit antwoord jullie verder zal helpen.” (2 Johannes 9-10)

Draaier wordt even stil en doet de brief ongemakkelijk weg in zijn broekzak. “Wat ik denk dat wij moeten doen is onszelf de vraag stellen ‘Wat zou de Koning doen?’. Mijn Koning zou niemand veroordelen, ook ontvangt hij zondaars. Ik stel voor dat wij de hekken open doen zodat de wolf weet dat hij ook welkom is en er bij hoort.”

Mevrouw Werelds laat ook van zich horen: “Als wij willen dat onze schapen niet aangevallen worden door de wolven, moeten zij zich als wolven gedragen. De wolven zullen onze schaap-in-wolfskleren met rust laten. Onze weilanden zullen dan een oase worden van rust en vrede. Ik heb overigens ook goed nieuws. Enkele schapen die als vermist waren opgegeven, zijn weer terecht en zijn kerngezond.”

“Deze schapen vertonen vreemd gedrag!” roept meneer Streng vanuit het publiek. “Zij happen naar andere schapen en grommen in plaats van blaten. Door hun gedrag hebben zij zichzelf als het ware uit de kudde geplaatst.”

Mevrouw Werelds antwoordt: “Deze schapen happen wel, maar zij doen geen schaap kwaad, niemand raakt er door gewond, laat ze hun gang gaan. En jouw opmerking schaadt de eenheid van de kudde, dat is zeer kwalijk.”

“En de brief van de Koning dan?” Vraagt meneer Streng. “Moeten wij daar niet meer mee doen dan enkel voorlezen?”

Meneer Middelweg voelt een felle discussie ontvlammen en springt snel tussenbeide. “Het is al laat en er zijn zo te horen nog zo veel onduidelijkheden. We hebben vragen zoals ‘Wat is een wolf eigenlijk en is datgene wat het arme dier doet fout of niet?’, ‘Hoe kunnen wij schapend schaap zijn in gemeenschap met wolven?’ en ‘Hoe moeten wij de brief van de Koning lezen op een manier dat recht doet aan zijn woorden zonder een schrikdraad te vormen voor de wolven?’. We gaan verschillende commissies vormen om deze kwesties te onderzoeken, ondertussen zetten wij een prikkeldraad rondom onze weilanden om de schapen te beschermen.”

“Maar de wolven dan?” Vraagt meneer Poeslief. “Door prikkeldraad in te zetten, geven wij een sein af dat de wolf niet welkom is in ons midden.”

“Dan laten wij ook een commissie vormen die gaat nadenken over het wel of niet inzetten van prikkeldraad. De vergadering is hiermee afgesloten.”

In diezelfde nacht wordt nogmaals het gehuil van de wolf gehoord en alweer verdwijnt een schaap.

Gecategoriseerd in: