Nu wij het onderscheid hebben gemaakt tussen deze twee vormen van klagen in deel 1, kunnen wij stellen dat christenen in sommige situaties moeten klagen. Een goed voorbeeld hiervan is een gebeurtenis dat 500 jaar geleden plaats vond in Duitsland. Een monnik genaamd Maarten Luther bestudeerde de Bijbel en kwam tot de ontdekking dat de kerk corrupt was en het evangelie verduisterd door regels en leerstellingen van mensen.
De eer van God was vervangen door de eer van mensen, Gods woord was vervangen door menselijke regels, corruptie vierde hoogtij, het evangelie vertroebeld. Maarten Luther zag dat en kon zich niet inhouden. Het zou zonde zijn om zijn schouders op te halen en te doen alsof het niets uit maakt.
In het jaar 1517, op 31 oktober vond Luther dat het tijd om te klagen door middel van het publiceren van zijn 95 stellingen; zo begon de reformatie. Waardoor het evangelie opnieuw ging schijnen uit de duisternis. Het geklaag van Maarten Luther 500 jaar geleden was nodig, opdat God verheerlijkt zou worden.
Nu hebben wij misschien niet te maken met dezelfde problemen als Luther in zijn dagen, maar dit betekent niet dat in alle kerken alles gaat zoals het hoort. Sekten zoals de Jehova getuigen degraderen Jezus Christus tot een geschapen engel. Hyper calvinisten hebben zo’n verkeerd beeld van Gods soevereiniteit dat zij het evangelie niet meer verkondigen…
Maar niet altijd zijn beklagenswaardige toestanden zo duidelijk als in de tijd van Luther. En niet overal resulteert verkeerde interpretaties van de Bijbel in een voorganger die zijn gemeenteleden neer knuppelt met zijn colbert. Vaak is het veel subtieler en sluipt verkeerde leer stilletjes binnen, de valse leraar vermomd als een schaap.
Als er in een kerk nooit geklaagd wordt, kan het zijn dat de kerk gewoonweg perfect is. Dit is waarschijnlijk niet de reden. Het kan ook een teken zijn van lauwheid: als niemand de eer van God en Bijbels onderwijs belangrijk vindt, zal men er ook niet over klagen. (2 Timoteüs 4:3)
Luie luisteraars die niet bereid zijn om alles te toetsen aan het woord van God, zullen deze subtiele verdraaiingen van het evangelie nooit ontdekken. Zulke personen zullen in de kerk alleen zeuren over dingen die er niet toe doen. Het is daarom van belang om alles te toetsen met de Bijbel, zoals de Joden in Berea deden (Handelingen 17:10-12).
Biddend klagen
Als wij willen dat het geklaag tot eer van God is, dan moet de hulp ten alle tijden gezocht worden bij God. Klagen zonder voortdurend bidden tot God is altijd slecht, want de klager gelooft dan dat het probleem opgelost kan worden zonder ingrijpen van God. In zo’n geval ontvangt de mens die het opgelost heeft de eer die aan God toebehoort. Daarom dat vurig bidden niet slechts stap nummer één is, maar het moet plaatsvinden in het hele klaagproces.
Voordat je zoals Luther de hamer pakt om jouw klachten vast te timmeren aan de kerkdeur, is het goed om vele malen te overdenken of de klacht terecht is. Elke predikant kan wel eens iets verkeerd zeggen tijdens een preek. Niet elke kerk die een andere kijk heeft op de eindtijd dan jij, moet met de grond gelijk gemaakt worden. Misschien ben jij wel de enige die er zo over denkt en heb je het fout, probeer eerst jouw eigen ongelijk te bewijzen.
Maar als de klacht werkelijk gegrond is, het evangelie op het spel staat, de eer van God aangetast wordt, dan is actie vereist. Probeer in eerste instantie discreet te zijn en schreeuw niet alles van de daken. Want wie weet wordt de klacht meteen geaccepteerd en is het probleem opgelost. Of misschien krijg jij een antwoord op jouw klacht die jouw klacht ontkracht.
Nederig de klacht ontvangen
Als iemand klaagt in de kerk, gaat de klacht waarschijnlijk naar de leiders van de gemeente. Deze moeten hier ook voorzichtig mee om gaan. Een serieuze klacht afdoen als onvolwassenheid of scharen onder het zondige geklaag is een vorm van hoogmoed. Zo’n leider stelt zich niet nederig op: “Wat kan een leek mij nou leren?”
Niet alleen de klager moet zijn klacht toetsen aan de Bijbel, ook de leiders van de kerk moet de klacht behandelen en beantwoorden op basis van wat de Schrift zegt. De leider én de klager moeten beiden instemmen dat de Bijbel hun enige bron van objectieve waarheid is om de klacht te behandelen (2 Timoteüs 3:16).
Beide partijen moeten constant voor ogen houden dat een serieuze klacht gaat over gewichtige zaken, er staat veel op het spel. Ga daarom zorgvuldig te werk met als doel de eer van God te verhogen, het evangelie helder te verkondigen, de gemeente op te bouwen in zuivere leer, dit zijn immers dingen waar God vreugde in vindt.
Ieder die genoemd is naar Mijn Naam, die heb Ik tot Mijn eer geschapen, die heb ik geformeerd, ja, die heb ik gemaakt. – Jesaja 43:7
De serieuze klager, klaagt tot eer van God. De serieuze klachten behandelaar, onderzoekt de klacht tot eer van God.