Ik, Onesimus, die ook uw broeder ben en deelgenoot in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was in quarantaine, omwille van de zorgen en angsten van de onzichtbare vijand. Ik zag, en zie, er was een deur geopend in de hemel. En een stem zei: Kom hier, omhoog, en ik zal u laten zien wat hierna moet geschieden. En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, ik zag een rode poort in het oosten. Een rode beer met angstaanjagende klauwen, doordrenkt met het bloed van de heiligen, stond op en opende de poort. Ik zag een ontelbare menigte, maar niemand kon zijn mond open doen.

Ik keek om mij heen, maar niemand kon mij vertellen wat dit betekende. Toen hoorde ik een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie! En ik zag en zie, een onzichtbaar paard en hij die erop zat was een kroon gegeven en hij trok uit, zijn naam was Covid-19. En hem werd macht gegeven om een nog nader te tellen deel van de aarde te doden met paniek, koorts en de dood.

Het was afgrijselijk om te zien hoe de mensen op aarde gepijnigd werden door de ruiter op het onzichtbare paard. Geen enkel volk was bestand tegen de machtsvertoon die ik op mijn netvlies gebrand kreeg. Uit verwarring gingen volk en volk elkaar te lijf, moeder tegen dochter en vader tegen zoon. De ruiter met de kroon vloog van oost naar west en van noord naar zuid. Mijn ogen volgden al zijn bewegingen en ik was niet de enige, alle ogen en oren van de aarde leken betoverd.

Hierna moest ik kuchen en voelde ik een pijn door mijn rug schieten. Mijn handen waren rimpelig geworden en mijn tanden uitgevallen. Onopgemerkt was de tijd vervlogen en naderde ik het einde van mijn leven. Dat kuchje maakte mij wakker uit de magische aantrekkingskracht van de werken van de ruiter die een kroon was gegeven.

Met mijn laatste krachten keek ik om en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed in een bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. (Openbaring 19:11-13)

Ik zakte in elkaar en boog diep neer. Had ik al mijn aandacht die ik besteed had aan de virus met een kroon maar gebruikt voor het Lam die voor mij eerst gekroond was met doornen en later gekroond werd met heerlijkheid en eer. (Hebreeën 2:9)

Gecategoriseerd in: