“Mijn papa is beter”

“Mijn huis is groter”

“Mijn salaris is hoger”

“Ik ben hoger opgeleid”.

Allemaal opschepperij die niemand kan waarderen behalve de dwaas die zichzelf verheft boven de ander. Toch was ik een tijdje terug schuldig aan zo’n snoeverij, en trots dat ik ben! Of nauwkeuriger: trots op mijn Heer.

‘Mijn’ evangelie is de beste

Vorig jaar stond ik op straat te redetwisten met een Jehovah’s getuige (JG). Zij vertelde mij haar kijk op Christus en de toekomst. De snelheid waarmee zij Bijbel passages wist aan te wijzen om haar leer te ondersteunen, toonde aan dat ik te maken had met een JG met ervaring. Het was de eerste keer dat ik zó lang met een JG in gesprek was (nooit geweten trouwens dat zij niet geloven in de hel).

Zij daagde mij uit om enkele zaken te onderzoeken in de Bijbel – over deze uitdaging schrijf ik een andere keer. Eén maand na onze eerste ontmoeting waren wij ten derde maal aan het discussiëren. Zij bleef hardnekkig mijn versie van het evangelie afwijzen en bleef vastklampen aan haar voorstel. Toen ik moe werd van al mijn inspanningen vroeg ik mij af: Waarom verspilt zij zoveel energie en tijd aan het gesprek? Niemand zou er immers beter van worden als ik haar Christus omarmde. Haar evangelie dat zij in geuren en kleuren presenteerde, zelfs met haar vrolijke glimlach en stralende gezicht, was een waardeloos evangelie.

Toen kon ik niets anders zeggen dan: “Voor geen goud, ook niet voor een miljoen euro, zou ik mijn evangelie willen ruilen voor de jouwe. Mijn evangelie is mooier, beter, hoopvoller. Op alle fronten is het superieur. Geloofde jij maar ook in de Jezus die ik ken.”

Uiteraard weet ik al jarenlang dat mijn Heer onovertroffen goed is, maar door de gesprekken met de JG werd ik gedwongen om keer op keer de parel van onschatbare waarde tevoorschijn te halen. Jezus– van de Nederlandse geloofsbelijdenis, de Heidelbergse catechismus en Dordtse leerregels– werd voortdurend geplaatst naast een armzalig gouden kalf waarvan gezegd wordt: “Dit is de Jezus van de bijbel die voor jou aan de paal is gekrui… eh… gepaald.” Dat gouden beeld verschrompelde in de aanwezigheid van de Christus die ik verkondigde, als een perzik in de fruitschaal tijdens de hittegolf van de afgelopen week.

Zij vertrok na het gesprek met de overtuiging dat zij nog steeds het rechte eind had. Het werd mij duidelijk waarom zij de goddelijkheid van Jezus ontkennen. Hun inferieure Jezus verdient namelijk het predicaat God niet. Ondanks haar hardnekkigheid en gesloten geestelijke ogen, was ik vol vreugde. Niet omdat ik trots was op mijzelf, maar omdat deze soevereine God mij genadig was. Door mijn kennis van God in woorden uit te drukken aan de vrouw, werd de heerlijkheid van Jezus Christus helder voor mijn ogen geschilderd. En wie die schoonheid van de Heer gelovig aanschouwt, kan niet anders dan zich verblijden in het evangelie, de reddende kracht van God voor allen die geloven. Theologie hoort niet enkel in ons achterhoofd te verblijven. Uitgedrukt in woorden (geschreven of gesproken), straalt de heerlijkheid van Christus zó duidelijk dat het de Baäls van de wereld doen verschrompelen. Blijf verkondigen.

Gecategoriseerd in: