Soms hoor ik een preek en dan denk ik: “Dit moet hij/zij horen!”.

En soms lees ik hoofdschuddend mijn hoofd in de bijbel met de gedachte: “Zó dom als die mensen zal ik gelukkig nooit zijn.”

Op deze manier gaan veel waarschuwingen die staan in de bijbel aan mijn aandacht voorbij, terwijl ze veel relevanter zijn voor mijn leven dan ik vaak denk. Dit kan mij gebeuren, maar ook elk ander persoon die (wekelijks) onder de prediking van het evangelie zitten en regelmatig in de bijbel lezen.

Wat de dwaas zegt

Ongeveer tien jaar geleden was ik aanwezig op een evangelische kamp voor tieners en de predikant vertelde dat de bijbel ons iets zegt over de atheïst. Of hij Psalmen 14:1 of Psalmen 53:2 citeerde, weet ik niet meer, maar de inhoud blijft hetzelfde: “De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God”. Een atheïst is een dwaas, was de boodschap van de predikant.

Natuurlijk werd er na de preek over deze uitspraak gediscussieerd. Sommige ongelovigen voelden zich misschien beledigd en sommige gelovigen vroegen zich af of de uitspraak niet onnodig kwetsend zou zijn.

De predikant zei de volgende morgen dat het nooit zijn bedoeling was geweest om te beledigen of te kwetsen, maar hij kan ook niet iets anders van maken. God had immers gesproken door de bijbel, geen enkele mening van een mens kan dit veranderen.

Ik was destijds al gelovig en dacht bij mijzelf: “Bam! Goed dat de ongelovigen in de zaal de waarheid te horen krijgen. Die dwaze tieners moeten wijs worden.”

Nu is Psalmen 14:1 natuurlijk een bijbelvers bij uitstek om iets te zeggen over atheïsten, die overtuigd zijn dat God niet bestaat en daarom ook niet aan de regels van God hoeven te houden en Hem geen verantwoording schuldig zijn. Zij leven zoals zij het goed vinden en doen wat goed is in eigen ogen. Dat is de reden dat de psalmist hen dwaas noemt, omdat zij Gods toorn negeren en Hem niet eren zoals het hoort ( Romeinen 1:25 ).

Wat het hart zegt

Maar misschien moeten niet alleen de atheïsten zich aangesproken voelen door deze tekst, maar ook sommigen van hen die zeggen: “God bestaat wel!”, maar die leven alsof God niet bestaat, de praktische atheïsten: Mensen die zeggen te geloven in God, maar leven alsof God niet bestaat, die geen rekening houden met wie God is en wat Hij verlangt.

De tekst van Psalmen 14:1 zegt immers niet: “De dwaas zegt: er is geen God”, maar “De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God”. En wij weten dat daden vaak luider spreken dan woorden. De persoon die in zijn hart zegt dat God niet bestaat, wordt “ontmaskerd” door wat de persoon in zijn leven zegt en doet (Lukas 6:44-46).

Wat mijn hart dus zegt

De persoon dan, die met zijn mond zegt dat God bestaat, moet zichzelf afvragen wat zijn hart werkelijk zegt. Weg moet hij doen met het oppervlakkig “geloof” dat hem doet denken geen dwaas te zijn, terwijl hij leeft alsof God niet bestaat en geen rekening houdt met de heiligheid van God, die zegt: “Weest heilig, want Ik ben heilig” ( 1 Petrus 1:15-16 ).

Wanneer in het hart geen aanwezigheid van God en geen verlangen is naar Christus, als het geloof in de God van de bijbel geen uitwerking heeft in het dagelijks leven, dan kan hij nog zó zeker zijn dat hij een christen is, maar dan vertelt Psalmen 14:1 met de oproep tot bekering tegen hem: “De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God.”

Het gaat dus niet alleen de atheïsten aan, die volmondig zeggen: “Ik geloof niet in God”. Laat jezelf niet ongevoelig zijn voor zulke teksten en preken. En als wij ontdekken dat wij in ons hart zeggen dat er geen God is, mogen wij bekeren en geloven. Geloven en leven in de zekerheid dat ieder die in Christus is, een nieuwe schepping is, waarvan het hart van steen is verbrijzeld en daarvoor in de plaats een hart van vlees heeft ontvangen. En in dit nieuwe hart zegt hij: “God is.”

Gecategoriseerd in:

Tagged in:

,